Het gerechtshof Den Bosch heeft op 3 november 2015 een arrest gewezen in een zaak waarin de huurder in of bij zijn huurwoning een hondenfokkerij hield. Het gerechtshof heeft, net als de kantonrechter in eerste aanleg, geoordeeld dat het houden van een hondenfokkerij in strijd is met de woonbestemming. Het gerechtshof Den Bosch heeft op 3 november 2015 een arrest gewezen in een zaak waarin de huurder in of bij zijn huurwoning een hondenfokkerij hield. Het gerechtshof heeft, net als de kantonrechter in eerste aanleg, geoordeeld dat het houden van een hondenfokkerij in strijd is met de woonbestemming.
 
In artikel 7:214 BW is bepaald dat “de huurder slechts bevoegds [is] tot het gebruik van de zaak dat is overeengekomen, en, zo daaromtrent niets is overeengekomen, tot het gebruik waartoe de zaak naar zijn aard bestemd is.” In vrijwel alle huurovereenkomsten voor woonruimte is opgenomen dat het gehuurde uitsluitend bestemd is om te worden gebruikt als woonruimte. Dat betekent kortweg dat het de huurder niet is toegestaan om vanuit het gehuurde een bedrijf te runnen. Maar zelfs als niet zwart op wit is gesteld dat een woning gebruikt moet worden om in te wonen, kan een verhuurder schermen met artikel 7:214 BW als een huurder de woning gebruikt voor bedrijfsmatige activiteiten (zoals ook het houden van een hennepkwekerij van meer dan vijf planten). Een woning is immers “naar zijn aard bestemd” als woonruimte. Dat neemt niet weg dat het altijd verstandig is om expliciet in een huurovereenkomst te vermelden waartoe het gehuurde bestemd is, want dan kan daarover in de toekomt tenminste geen discussie ontstaan (denk aan kinderopvang en een webwinkel).
 
De huurder in de zaak die recent aan het hof Den Bosch voorlag, huurde sinds 2007 het voorhuis van een boerderij van een particuliere verhuurder. Het voorhuis had hij gehuurd op basis van een mondelinge huurovereenkomst. Er was dus geen schriftelijk contract. Het hof twijfelde er toch niet aan dat het voorhuis slechts bestemd was om in te wonen. Volgens het hof lag dat immers voor de hand. De verhuurder verweet de huurder dat hij in het voorhuis een professionele hondenfokkerij hield en stelde zich op het standpunt dat de huurder daardoor in strijd met de bestemming handelde.
 
Het hof overwoog dat de woonruimtebestemming zich in principe niet verzet tegen het houden van enkele huisdieren. Om de vraag te kunnen beantwoorden of een hondenfokkerij zich niet verdraagt met de bestemming van woonruimte, komt het er volgens het hof op neer of en in welke mate de grens van het houden van enkele huisdieren is overschreden. Getuigen hebben in de procedure verklaard dat bij de gehuurde woning een groot aantal honden en pups zijn gezien en dat de pups voor de verkoop bestemd waren. Volgens onder meer de dierenarts, die gedurende drie jaar iedere vier weken langs kwam om de honden en de pups te controleren, waren er over het algemeen acht tot vijftien honden van verschillende leeftijden op het terrein aanwezig. Het hof vindt dat aantal te groot en oordeelde dat dit de grenzen van een met de woonbestemming van het gehuurde verenigbare hobby ruimschoots overschrijdt. Dat betekende het definitieve einde van de huurovereenkomst voor de huurder c.q. hondenfokker.
 
Het hof stelt dus geen scherpe grens aan de hoeveelheid huisdieren die een huurder mag houden om niet in strijd met de bestemming te handelen. Het hof oordeelde wel dat de aanwezigheid van acht tot vijftien honden over een langere periode veel te veel was (“ruimschoots overschreden”) en dat enkele huisdieren in principe zijn toegestaan. Enkele huisdieren is dus de norm. Het spreekt voor zich dat het hebben van vier herdershonden wel anders ligt dan het hebben van vier hamsters. 
cursusaanbod huisvestingsadvocaten

Telefoonnummer
088-4520200

E-mail
secretariaat@huisvestingsadvocaten.nl